Overdenking
Mei 2024
‘In de spiegel kijken..’
Durft u in de spiegel te kijken? Elke morgen en avond tijdens het
tandenpoetsen kom ik mezelf even tegen in de spiegel. Vaak is het geen
aandachtige ontmoeting, maar een vlugge blik.
Een enkele keer kijk je grondiger – naar een wijkende haargrens, een
rimpel of plekje in je gezicht, een pitje tussen je tanden.
Ook geestelijk gezien zijn er momenten om eens wat zorgvuldiger in de
spiegel te kijken. Vaak blijft het bij een korte ontmoeting – een snel
gebed, een stukje uit een dagboekje of een lied op de radio.
Soms zijn er momenten dat God je stilzet om eens wat beter te kijken –
wat speelt er in mijn leven? Hoe is mijn leven met Hem? Wat wil Hij mij
zeggen vandaag?
Als u zo’n moment verlangt, dan staan er in de bijbel mooie gedeelten
om eens eerlijk in de spiegel te kijken. Deze maand wil ik met u stilstaan
bij de spiegel, die de Here Jezus de gemeente in Sardis voorhoudt. Een
tekst, die me bezighoudt in de afgelopen tijd.
Een confronterende spiegel, maar wel voorgehouden door de Here Jezus,
Die ‘ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn
bloed.’ (Openbaring 1:5b) Dat is het beginpunt.
‘En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de
zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken,
en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood. Wees
waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw
werken niet vol bevonden voor God. Bedenk dan hoe u het hebt
ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u.
Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult
beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen. Maar u hebt ook in
Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen
met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.
Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam
beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam
belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Wie oren heeft, laat hij
horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.’ (Openbaring 3,1-6)
Een confronterend spiegel houdt de Here Jezus deze gemeente in Sardis
voor. Een gemeente, die bekend stond als levend, maar waar de Here
Jezus van zegt: u bent dood.
Hij kan de dingen zien, zoals ze zijn. Hij kijkt door de buitenkant heen.
Het is apart dat er aan deze gemeente niets gezegd wordt over bepaalde
zonden in de gemeente, zoals bij de andere gemeenten. En ook noemt
de Here Jezus geen dwaalleraren, zoals bij de andere gemeenten.
Het probleem ligt niet in één zonde of één verkeerde leer, maar in
geestelijke dood/slaap.
Wat zal deze brief rauw zijn binnengekomen toen de boodschapper hem
voorlas. Terwijl de gemeente het misschien nog helemaal niet doorhad,
legt de Here Jezus de vinger op de zere plek.
Op de één of andere manier is de gemeente verslapt. Daar stond Sardis
bekend om – een stad op een rots gebouwd met drie sterke muren. Het
leek onneembaar, maar uit de geschiedenis blijkt wel dat het twee keer
is misgegaan.
Eén keer door koning Kores II in 547 voor Christus en één keer door
koning Antiochus III in 217 voor Christus. De wachten stonden niet op
hun plek, ze sliepen, omdat ze dachten dat Sardis niets kon gebeuren.
Ze werden overvallen door de vijand en raakten de stad kwijt.
De muren van steen waren geen garantie voor de veiligheid en het leven
in de stad. Het lijkt erop dat de Here Jezus de gemeente hier in wil
opscherpen. Niet om hun af te schrijven, maar om het uitdovende vuur
opnieuw te laten opvlammen.
Er is nog een groep in de gemeente, die wel trouw is gebleven in
gehoorzaamheid en geloof aan de (genade) boodschap, die hun is
toevertrouwd. Ze leven met Hem – onbevlekt.
De Here Jezus spoort de gemeente aan: ‘Wees waakzaam en versterk
het overige dat dreigt te sterven.’ (Op. 3:2) Andere vertalingen vertalen
het met: Word wakker!’
Deze tekst leeft de laatste tijd bij me, misschien juist wel omdat de
wachters in Sardis tot twee keer toe in slaap waren gevallen. Onze
gemeente staat op een kruispunt, zoals afgelopen ledenvergadering
bleek. Het schudt ons wakker.
Zijn we ‘levensvatbaar’ in de toekomst? Zijn er genoeg jongere mensen,
die geld en tijd kunnen investeren? Kunnen we de overstap maken naar
IJsselmuiden?
In de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten wordt er met
belangstelling gekeken naar de VEG Kampen. Men bewonderd de
mogelijke verhuizing naar een nieuw pand in deze tijd, waarin veel
kerken de deuren sluiten.
Verhuizen lijkt positief, een teken van een gezonde en levende
gemeente. Tegelijk klinkt die vraag van de Here Jezus: ‘Zijn jullie
wakker, levend?’
Weten we nog hoe we de boodschap van het Evangelie over de
gekruisigde en opgestane Here Jezus hebben gekregen? En houden we
aan dat Woord vast? Of moeten we ons bekeren?
Klein maken voor God – en zeggen: Heer, misschien was het te rustig
de afgelopen jaren. Leek het te mooi, te veilig. En misschien, Heer, zijn
we wel wat in slaap gevallen. Makkelijk geworden en vertrouwen we op
stenen in plaats van op U.
Dan klinkt vandaag de oproep ook voor ons: ‘Wees waakzaam en bevlek
je kleren niet!’
Zoals die groep in Sardis, die met de Here Jezus mocht wandelen in witte
kleren – gewassen in het bloed van het Lam. Wat is dat mooi.
Deze groep hoeft niet bang te zijn voor de Here Jezus als een dief in de
nacht, maar verwacht Hem. Deze groep hoeft niet bang te zijn of ze het
wel goed genoeg doen, omdat ze weten dat Hij alles volbracht heeft. Hun
naam veilig is in het boek van het Leven. Wat is die boodschap vaak
gebracht in de VEG Kampen, in de Boven Nieuwstraat 114.
De Here Jezus schreef een brief. Niet om af te rekenen, maar om op te
bouwen. Op te roepen, te versterken wat dreigt af te sterven. Deze
maand – de vraag aan u en ook weer aan mezelf: ‘ben ik dood of levend’?
Een spiegel om in te kijken, eerlijk en kritisch, maar in vol vertrouwen
op Hem, Die heeft gezegd: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn
woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig
leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan
in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu dat de
doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen,
zullen leven.’ (Johannes 5:24-25)
Hij kan (opnieuw) levend maken. Daar vertrouwen we op. En in die lijn
willen we graag verder komend seizoen. Doet u mee?
Tim Kamp